browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

Zuid Soedan, Een Luxe Reisje

Posted by on November 5, 2013

sudan2Juba, Februari 2009 – Scarlatti vult de kamer met genialiteit. Ik heb mijn iPodje aangesloten op de TV, formaatje ‘WK-Voetbal’. De combinatie van de twee zorgt voor een aannemelijke geluidskwaliteit, al moet ik opmerken dat ze het die arme Domenico niet makkelijk maken op het moment. Ik zit hier midden op een bouwplaats. Boven mijn hoofd worden nog meer ‘kamers’ gemaakt. Buiten, tussen de barakken wordt een stoepje gelegd. Het gaat gepaard met een hoop gehamer, het schrille gekrijs van slijpmachines, het oorverdovende geluid van zware boormachines en het luide gekwek van de ebbenhouten schoonmaakstertjes die de ramen en deuren van deze ‘kamers’ eens flink komen afsoppen vandaag. Gelukkig ken ik zijn muziek goed. Domenico hoeft slechts hier en daar een paar nootjes door het lawaai heen te persen om zich verstaanbaar te maken.  Hij spreekt mijn taal, ik ken zijn verhaal, we zijn vrienden.

Vorig jaar december lieten we ons vliegtuig achter in Djibouti. De missie daar was afgerond, er stond nog geen volgende job op het programma en dus pakten we de airliner naar huis om het Kerstmis en Nieuwjaar dingetje te doen. Een paar dagen geleden kwamen we terug in Djibouti om hem weer op te halen.

Nu moet ik eerst en vooral duidelijk maken dat ik Afrika altijd een ramp heb gevonden. In alle opzichten. Ik heb hier een aantal slechte ervaringen op gedaan die me een levenslange afkeer van dit continent hebben bezorgd. Noem het getraumatiseerd, noem het oneerlijk, noem het bevooroordeeld. Ik H.A.A.T Afrika… Punt. En ik accepteer geen enkel argument van Truus of Henk  die ook een keertje op vakantie zijn geweest in Kenya of Gambia. Dat is niet het Afrika dat ik heb leren kennen. Dit beschouwende viel het me dan ook zwaar om aan mezelf te moeten toegeven dat het terugkomen naar Djibouti een heel klein beetje voelde als thuiskomen. De lachende mensen die de hele dag handen lopen te schudden, op vijf verschillende manieren en met iedereen die ze tegenkomen. De aankomst cq vertrekhal die op instorten staat. De algehele chaos waar het gaat om papierwerk en officiële procedures. Het begon al direct bij aankomst. We kwamen het vliegtuig uit met nog 200 andere vakantiegangers. Om de doorstroming te bevorderen was besloten maar liefst  6 douaniers in te zetten, netjes zij aan zij in grappige kantoortjes. Je mag de vermoeide reiziger tenslotte niet te lang in de rij laten staan. Het was net echt. Waar dit nobele initiatief echter mank ging was het verstrekken van de visa. Zo’n beetje acht op de tien reizigers was buitenlands en had dus een visum nodig. Hiervoor moest geld betaald worden,  een zegel in het paspoort geplakt en een stempel gezet. Voor deze taak bevonden zich twee mennekes in een klein kantoortje met een heel klein deurtje. Het tempo van deze mennekes liet bovendien zwaar te wensen over, ik druk me zacht uit. Met als logisch gevolg een heerlijke chaos van volop zwetende en geïrriteerde reizigers rondom dit deurtje. En uren wachttijd. Dit is Afrika. Punt. Maar op de een of andere manier kon ik er niet boos om worden. Er zat een grijns op mijn gezicht die er niet vanaf wou. Een tijdje later zaten we zwetend in de rijdende schroothoop die ons naar het hotel rammelde en liet ik Djibouti aan me voorbij trillen. De geiten, de kindertjes, de vuilnis en de kleine golfplaten krotjes in felle kleuren, het voelde een beetje als thuiskomen. Een vriendelijk paradijsje, ik kon er even geen ander woord voor bedenken. En vergeleken met waar we nu zitten was het dat ook zeker. Een paradijs. Met de redelijk comfortabele kamers, het (weliswaar wat groenige) zwembad, het grappige Centre Ville waar je voor lunch of diner prima terecht kon….daar kan ik nu alleen nog maar met weemoed aan terugdenken.

Maar nu zitten we dus in Zuid Soedan. Het is alsof de United Nations hier hun hoofdvestiging heeft. Dit is UN Country. They OWN the place. Het is onmogelijk om die twee letters niet te zien, netjes naast elkaar op vrachtwagens, 4×4 terreinwagens formaat ‘Sjonnie’, op jeeps, landrovers, vliegtuigen, helikopters, glimmend blauwe helmen of op een opgespeld naamkaartje. Wanneer u zich ooit eens mocht afvragen wat er met uw belastingcentjes gebeurt, kom hier dan maar eens kijken. Als u denkt “Wat zou er toch met mijn gulle liefdadigheidsgift gebeuren ?” dan is dit een prima plek om uw licht eens op te steken. Er is geen liefdadigheidsorganisatie die hier geen ‘branch office’ heeft. Ze zijn er allemaal, stuk voor stuk. Iedereen wil helpen, iedereen wil een stukje toevoegen, iedereen wil zijn steentje bijdragen aan The African Dream.
Ik ben er nog niet van overtuigd dat het ook helpt en ik sta niet alleen, ook Hakim onze lokale regelneef heeft er zo zijn bedenkingen bij, al die paardenstaarten en sandalen. En Hakim woont hier al zijn hele leven. Maar laat ik niet op de zaak vooruitlopen en eerst maar eens bij het begin beginnen, anders wordt het zo’n onoverzichtelijk zooitje.

Op een zondag vlogen we van Djibouti naar Djuba met een tussenstop op Addis Abbeba. Tijdens de vlucht naar Addis hadden we al gezien dat er wat strootjes uitstaken tussen vleugel en aileron (de vleugelklep bij de tip waarmee het vliegtuig naar links of rechts kan worden gerold). Na de landing besloot ik dit eens nader te gaan bekijken, ik vermoedde een vogelnestje. Toen ik met behulp van een schroevendraaier grote plukken gras uit de vleugel pierkte vielen er ineens 4 eitjes kapot op het asfalt. In de vier weken dat ons vliegtuig stil had gestaan op Djibouti hadden twee vogeltjes er het perfecte plekje in gevonden om voor nageslacht te zorgen. Helaas kwamen wij een paar weekjes te vroeg terug.  Hurkend bij het slagveld, een verzameling eierschaaltjes en embryootjes, heel ongalant neergesmakt op keihard asfalt maakte ik de schade op. Vier gebroken eitjes en één gebroken hart. Ik ben toch ook een watje…ik troostte me met de gedachte dat de kleintjes al tijdens de vlucht zachtjes doodgevroren waren en dat mijn schroevendraaier niet betrokken was geweest bij dit leed. Die was alleen nodig geweest om een veilige voortzetting van de vlucht te garanderen. Een geblokkeerd aileron kan je dag flink verpesten.

Toen we nog in Nederland waren hebben we ons vertrek een week uit moeten stellen omdat de ambassade van Soedan ons geen visum wilde geven. Ondanks officiële uitnodigingen van regeringsfunctionarissen vol stempels en handtekeningen die moesten aantonen dat onze aanwezigheid in Zuid Soedan toch echt gewenst was. Het mocht allemaal niet baten. Toen de deadline van vertrek zich aankondigde besloten we dan maar op de bonnefooi te gaan, in de hoop met wat dollars links en rechts het hele visum proces wat te kunnen stroomlijnen. Eventueel konden we uitwijken naar Nairobi. Maar onze ongerustheid was ongegrond. Toen we hier op een zonnige zondagmiddag aankwamen waren we er al gauw achter dat de beveiliging op Juba International Airport nogal te wensen overlaat. Iedereen, hetzij man, vrouw, kind of geit kan ongehinderd het platform op en aflopen. Toen we bij de Airport Manager voorzichtig lieten doorschemeren dat we geen visum hadden gaf hij het laconieke advies de volgende dag maar eens langs te gaan bij immigration. Die waren er niet op zondag. Dat bezoek op maandag was echt een lachertje. Letterlijk. Na een beetje zoeken in de vertrekhal vonden we een officieel uitziende man met een badge waar op stond “Immigration”. Hij begroette ons met een brede grijns (lachwekkend slechte tanden maar het leek me niet opportuun daar op dat moment een scherts over te uiten, je moet ze tenslotte niet direct al in het harnas jagen, daar is later nog tijd genoeg voor) en een amicale begroetende handdruk als had hij zojuist zijn verloren gewaande halfbroertje weer hervonden. Hij gaf onze paspoorten aan een van zijn ondergeschikten die ze twee minuten later aan ons teruggaf, met alweer een dikke glimlach en bovendien het zo begeerde stempeltje erin. Dit is, dus ook, Afrika.

Op Juba Airport ontmoetten we ook Anders, de ex-Noor die is ingehuurd om de controlepunten op de grond te schilderen. Die punten gebruiken we om later onze foto’s nauwkeurig in te kunnen passen. Het idee was om ook langs de te fotograferen weg een aantal punten neer te leggen, maar na waarschuwingen voor landmijnen in het gebied stelde Anders voor om alleen in de stad een aantal punten neer te leggen. Beetje laf. Er zijn gewoon geen echte helden meer in deze wereld. Maar in ieder geval hielp hij ons met onze bagage en apparatuur en dropte hij ons bij het vijf sterren “Sahara Resort Hotel”. De plek waar ik nu zit te schrijven. En wat een fantastisch hotel is het ! Alles wat ik ooit had kunnen dromen. En meer.

Op een paar puntjes zouden wat minuscule verbeteringetjes aangebracht kunnen worden om het comfort nóg verder te verhogen. Ten eerste is het eigenlijk geen echt hotel. Een tijdje geleden kocht een gestoorde en van elke realiteitszin verschoonde Libanees een braakliggend terrein midden in de krottenwijken die zich uitstrekken langs de weg van het vliegveld naar het centrum. Op dit terrein heeft hij een aantal bouwketen en zeecontainers neergezet, een soort prefab barakken die je normaal gesproken tegenkomt op bouwplaatsen waar ze in gebruik zijn als opslagruimte of als schaftkeet. Elke barak heeft 1 deur en 1 klein raam. Toen dat alles klaar was heeft diezelfde Libanees een groot bord bij de weg gezet met daarop in mooie, neon verlichte letters: “Sahara Resort Hotel” en was hij in business.  De keuken van dit ‘hotel’ bevindt zich in twee omgebouwde zeecontainers. Iedere….

(HA !! Typisch !! Ik zit ineens in het donker. De stroom valt weer eens weg. En dat puntje had ik nog niet eens aangestipt. Nou ja, terwijl we in het donker zitten kan ik net zo goed nog even verder gaan met schrijven totdat de batterij van mijn laptopje het voor gezien houdt…)

Iedere barak heeft een airconditioning aan de muur. Het gebeurt nogal eens dat ik ‘s nachts badend in het zweet wakker wordt. Als ik me dan niet kan herinneren van enige hete opwindende droom te hebben genoten dan is het vast weer de airco die zichzelf zonder mijn medeweten en toestemming heeft uitgeschakeld.

De eerste avond kwam ik er al achter dat de douche alleen koud water gaf. Geen probleem, dat was ik al gewend sinds Djibouti. Alleen dat er maximaal één theekopje per minuut uit de douchekop druppelde was toch jammer. Je staat dan zo ontzettend lang te klooien om alles een beetje schoon te krijgen. Maar ja, eigenlijk is douchen toch ook overbodig in dit land. Je bent tenslotte altijd al drijfnat. Van het zweet.

De volgende ochtend stapte ik in de doucheruimte en stortte prompt een gedeelte van de vloer in. De gebroken tegels kwamen ineens een centimeter of tien lager te liggen en sindsdien verspreidt zich een behoorlijk onaangename rioolstank in de douche.

(Ik zit nog steeds in het donker, we schrijven nog even door…)

Niet getreurd, shit happens zeggen de Amerikanen dan, en da’s eigenlijk wel een grappig bruggetje naar wat er verder die ochtend zoal plaatsgreep. Eén van de eerste taken van mijn ochtendritueel is normaal gesproken het doorbrengen van wat aangenaam verlichtende tijd op het toilet.  De productie deze ochtend was behoorlijk omvangrijk en aromatisch, toch altijd een bron van grote vrolijkheid en trots. Behalve wanneer je het probeert door te spoelen en dat lukt niet. Het toilet spoelde niet, geen druppel water kwam erbij en tevens hoorde ik de stortbak ook niet opvullen. Ik zal verder niet uitweiden over dat wat mij vanuit de toiletpot aangrijnsde, ik neem aan dat u zich daar wel een voorstelling van kunt maken. Een vliegje cirkelde er likkebaardend omheen. Enigszins gegeneerd bedekte ik het met wat toiletpapier, daarmede een vrolijk ‘Goedemorgen !’ achterlatend voor het schoonmaak meisje.
Omdat ik de vorige dag al eigenhandig de verstopte douchekop had gerepareerd en tevens het magische knopje van de warmwater boiler had gevonden verheugde ik mij op een verfrissende douche. Ik nam verwachtingsvol plaats onder de douchekop en draaide de kraan open. Eén enkele druppel viel ter aarde en behalve wat omineus gegorgel bleef het daar ook bij voor wat betreft het douchen die ochtend. Hiermee was ook direct het toilet-mysterie opgelost. Geen water. Geen douche. Geen wasbeurt. Geen scheerbeurt. Geen Geluk…

Enigszins teleurgesteld in dit vijfsterren resort poetste ik mijn tanden met flessenwater, kleedde me aan en trok de gordijnen open. Direct stortte het hele gordijngebeuren van de muur. Dat verbaasde me niet. Een paar minuten ervoor had ik al de beugel voor de handdoeken in mijn handen. Ik pakte de telefoon en drukte op ‘9’voor de receptie. Het bleef verdacht stil. Op wat andere knopjes drukken bracht daar geen verandering in. Dit vroeg om wat onderzoek. Ik vermoedde dat de telefoon misschien niet ingeplugd was en volgde de draad die achter het bed verdween. Daar vond ik ook de oplossing. Er zat geen stekker aan de draad, en al had die er aangezeten, nergens in de kamer was een telefooncontact te vinden. Decoratie dus. Wel leuk dat ze er een lijstje met nummers van receptie en roomservice naast leggen. Dat dan weer wel. Het geheel was een beetje analoog aan het bedlampje dat flink nuttig zou kunnen zijn, als er een stopcontact in de buurt zou zitten.

(De batterij van de laptop zegt dat ik mijn werk moet opslaan. Het ziet er naar uit dat ik even moet ophouden tot de stroom weer terug is. Heb geduld…)

Alles is op de een of andere manier krom in dit oord. Daar zijn ze heel creatief in. Zo is de douchebak heel erg ondiep, en aflopend gemonteerd naar de hoek diagonaal tegenover het afvoerputje. Als je niet wilt dat je hele douchevloer onderloopt heb je twee keuzes. Je kunt ervoor kiezen om niet te douchen. Een tweede optie is om de hele tijd tijdens het douchen met je voeten het water richting putje te peddelen. Het is een spannend avontuur om zo min mogelijk water te laten ontsnappen, en bovendien heb je gelijk wat ochtendgymnastiek te pakken. Aerobics zonder de opzwepende muziek.

Dus er zijn een paar verbeteringetjes mogelijk. Het kluisje om je kostbaarheden in op te bergen, altijd een goed idee in dit soort arme landen, is normaal gesproken gemaakt van een stevig en zwaar metaal en is doorgaans aan de muur of aan een zware kast verankerd. De kluis in mijn kamer daarentegen is van het draagbare type. Lekker licht en om onnodige ergernissen te voorkomen nergens aan verankerd.

Wat noodverlichting her en der zou lekker zijn. De stroom valt regelmatig weg. Laatst was ik net op weg terug naar mijn kamer toen dat gebeurde. Op het paadje tussen de barakken was het ineens aardedonker. Geen hand voor ogen. Langzaam schuifelde ik verder richting mijn kamer, maar kon niet verhinderen dat ik iets raakte. Dat ‘iets’ viel met een beschamend harde klap om, gevolgd door het geluid van brekend glas. Jammer. ‘s Ochtends kwam ik erachter dat het een van de lantaarntjes was die mijn pad had moeten verlichten. Om die even vast te zetten aan de vloer was wellicht net iets teveel moeite.

Geld wisselen. Normaal gesproken kun je bij een hotel wel wat euros of dollars omwisselen naar lokale munt. Dat gaat dan wel tegen woekerprijzen, maar is toch wel fijn soms. De receptionist vertelde me dat ze dat niet deden. Jammer. Toen ik dezelfde avond achter mijn laptopje in de receptie zat te internetten kwam de deurjongen naar me toe. Voorzichtig fluisterde hij in mijn oor dat-ie alles kon wisselen. Euro’s, dollars, ponden. En de wisselkoersen die hij aanbood waren ook nog eens behoorlijk gunstig. Ik gaf hem 50 euro, hij trok een stapel soedan ponden en gaf me exact waar ik recht op had. Een heel stapeltje gore, stinkende, ziektes verspreidende briefjes die plaatselijk nog maar met een paar vezeltjes aan elkaar hingen. Ik was weer gered. Sindsdien krijg ik van hem een samenzweerderige knik iedere keer als ik hem tegen het lijf loop. We zijn kameraden in het kwaad.

Het enige dat eigenlijk wel goed werkt in dit hotel is het sleuf-dingetje waar je je hotelkaartje in moet duwen om stroom te krijgen. In de meeste andere hotels kun je hier ook je Gamma Kluskaart in drukken, of een business-kaartje. Die dingen zijn makkelijk om de tuin te leiden. Zo kun je dan je kamer verlaten en toch je laptop en/of telefoontje laten opladen, en kan de airco er voor blijven zorgen dat er een aannemelijke temperatuur heerst als je even gaat eten of zo. Maar het ding dat in mijn kamer zit is slimmer. Hij accepteert alleen de kamersleutel. Geen enkel ander kaartje kan hem voor het lapje houden. De kamersleutel en anders niet. Dus als je dan terugkomt in je kamer is de laptop en de telefoon niet opgeladen en heeft de kamer inmiddels de temperatuur bereikt van een Finse sauna. Minus de stoom en minus de schattige naakte Finse meiskes.

Dus… hoe voel ik me daar nou bij. In alle eerlijkheid, fantastisch. Ja, het is een bende hier. Ja, het land is hopeloos. Dat wordt nooit niet wat hier. Maar toch is het een voorrecht hier te mogen zijn. Overal zie je mensen lopen die nagenoeg niks hebben. In ieder geval niet al teveel vet op de botjes. En als je aan al die rondrennende weldoeners op sandalen hier een conclusie mag verbinden dan moet dat toch zijn dat op veel plaatsen in dit land de zaak er nog veel slechter voor staat, met gebrek aan schoon water, medicijnen, voedsel. Maar als je hier rondrijdt en overal de rotzooi ziet, de troep, de krakkemikkige hutjes, dan zie je ook de stralende glimlachjes op de gezichten van spelende kinderen. Die schitteren als diamantjes in een woestijn van wanhoop. Zij zijn de toekomst van dit door oorlog verscheurde land. En als we die op een juiste manier zouden kunnen helpen, dan zou het toch nog wel eens goed kunnen komen. Zou. Dat is nog helemaal niet zeker. Gister hadden we een dineetje met Hakim. Die vertelde een beetje over hoe de zaak in elkaar steekt. Het conflict tussen Noord en Zuid Soedan suddert nog immer voort. Het is (natuurlijk) hoofdzakelijk een religieus conflict aangezien het noorden voornamelijk Islamitisch is en het zuiden voornamelijk christelijk. Maar het gaat ook om grondstoffen. Sinds ze in het zuiden olie hebben ontdekt wil het noorden daar hun deel van hebben. En ook Kenya schuift zijn grenzen in noordelijke richting op. Dat maakt Zuid Soedan ingesloten van twee kanten. En waar dat gaat eindigen is nog geheel onduidelijk. De grote aanwezigheid van de UN helpt daar niet veel aan zegt Hakim. Integendeel. Door al die rijke westerlingen hier zijn de prijzen van allerlei dingen omhoog geschoten. Hij had het over een stukje land dat voorheen 100 dollar moest kosten en dat nu, vier jaar later, 15,000 dollar moet opbrengen. Huur van huizen is meer dan verdubbeld. Taxi’s en dergelijke rekenen een veelvoud van wat ze eerst deden. En dat alles maakt het moeilijk voor de lokale middenklasse om het hoofd boven water te houden. En juist van deze middenklasse hangt de opbouw van dit land af. Daarnaast gooit de UN hier grote hoeveelheden geld over de balk. Dure adviseurs die hier voor heel veel geld zitten en eigenlijk nauwelijks iets nuttigs doen. In plaats daar van zouden ze, zo meent Hakim, meer moeten investeren in kleine lokale initiatieven. Kleine bedrijfjes ondersteunen. Corruptie in de regering, politie en leger aanpakken. Buitenlandse investeerders met minder nobele bedoelingen het land uit zetten. En de bevolking opleiden. Na de oorlog is dit land compleet verslaafd aan buitenlandse hulp geworden. Overal zie je gezonde mannen zitten die niks om handen hebben. 90% van de werkende bevolking wordt door de regering en dus door ons betaald. Die situatie kan niet voortduren als dit land ooit op eigen benen moet kunnen staan.

Gisteren hebben we dertig procent van de job gevlogen, een goed gevoel. En het vliegen hier is ook best mooi. Het landschap is prachtig, over het algemeen plat maar met hier en daar een bergmassiefje als had God hier en daar een paar grote kiezelstenen verloren. Hier en daar wat traditionele dorpjes met houten palen als omheining eromheen. Je fantaseert dat ze daar beneden nog allemaal met kralen door de neus en een speer in de hand achter het diner aan lopen te rennen, maar het zal wel allemaal Nike en Jeans zijn wat de klok slaat. Naar de sodemieter geholpen door de ‘eerste’ wereld zoals in zovele mooie landen is gebeurd. Maar het is ook apart om grote uitgestrekte gebieden te zien waar helemaal niets wijst op menselijke aanwezigheid. Geen wegen, geen huizen, geen gecultiveerde grond. Niets. Leegheid. Vreemd ook om je te realiseren dat daar beneden een goede doorsnee van Burgers Zoo rond loopt te banjeren. In Holland bestaat er niet zoiets als wildernis. Alles is bij ons gecultiveerd. Onze bossen zijn parken. Alles goed onderhouden en zo in vorm geperst dat het net natuur lijkt.

Toch mogen we in onze handjes knijpen dat we altijd eten op tafel hebben. Nooit hoeven we ons druk te maken over schoon drinkwater, dat komt bij ons zo uit de kraan. Nooit hoeven we ons druk te maken over nog eens een burgeroorlog. We kunnen in vrede leven en lekker klagen tegen elkaar over hoe slecht we het wel niet hebben. Soms word ik daar een beetje misselijk van. Dan zou je zo’n jammeraar zo’n harde schop onder zijn kont willen geven dat-ie in een land als dit weer het eerste contact met de grond maakt. Ik zou mensen willen vertellen dat er een compleet andere wereld bestaat dan het Kleversdonkhofje in Apeldoorn-Zuid. Maar ja, ik ben wel de laatste die iemand de les zou mogen lezen. Ik ben zelf de grootste hypocriet die er rondloopt. Ik ben wel op dit soort plekken geweest, heb de stront en ellende in mijn neusgaten gesnoven. Ik ben wat dat betreft geen onwetende. Goed, ik heb dan sinds kort twee bloedjes van kinderen in Sri Lanka die ik een beetje mag steunen. Maar ik steun daar vooral mijn eigen geweten mee. De rest van het geld gaat gewoon op aan iPodjes, laptops, onnodige junk en niet te vergeten dat bodemloze gat in het water dat ik mijn boot noem. Ik woon in de ‘eerste’ wereld. Een dobbelsteentje heeft bepaald dat ik beschamend rijk ben. En laat de rest maar de tering krijgen, toch ?

Bovendien, wij willen dit continent er eigenlijk helemaal niet bovenop helpen. We zouden het wel kunnen, maar dan zouden zij hier ook gebruik gaan maken van de olie, het voedsel, de grondstoffen en al die dingen waar wij nou juist zo van aan het feesten zijn. En dat is iets dat echt niemand wil.

Behalve de Afrikanen dan, natuurlijk…..

One Response to Zuid Soedan, Een Luxe Reisje