browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

Positivo

Posted by on November 15, 2013
(c) Flickr / griffhome

(c) Flickr / griffhome

Bangkok, Maart 2007 – Geluk overkomt je niet, geluk dwing je af. Het is een dijk van een cliché, maar het is ook een beschrijving van mijn dag van vandaag. Vanochtend in Bangkok werd ik wakker met een vette grijns op mijn gezicht. Niet zozeer om de dingen die komen gingen. Het vertrek van Jeroen en Sig zonder mij. De lange lange vlucht per airliner naar Amsterdam waar ik altijd tegenop zie. Daar was ik niet gelukkig om. Nee, ik werd vanochtend gelukkig wakker omdat ik me, zoals wel vaker, ineens weer realiseerde wat een mazzel ik eigenlijk heb. Die business waar wij in zitten. Te gek voor woorden. De mensen waar we mee samenwerken, allemaal karakters waar je een boek over zou kunnen schrijven. En daar word ik dan gewoon even happy van. Een maand in Cambodja. We hebben best hard gewerkt,  maar boven alles ook een hele leuke tijd gehad. Daarvoor natuurlijk de ferryvlucht van Teuge naar Phnom Penh met Yoeri. Heldenwerk. Miljoenen mensen in deze wereld komen niet verder dan hun bureau op een grauw kantoor omringd door saaie mensen met uitgekauwde grapjes en slechte koffie. Ik maak onderdeel uit van een select gezelschap. Wij vliegen over de hele wereld. Luchthavens zijn voor ons bijna een tweede thuis geworden. En steeds komen we elkaar weer tegen, en kunnen we bijpraten over de gebeurtenissen van de afgelopen jaren. Jussi, Timo, Joni, Boy. Ik heb ze weer uitgebreid gezien en gesproken. Overmorgen zie ik Kari en Ian weer. Die ik respectievelijk voor het laatst in Roemenië en Bangladesh heb gezien. Dan lul je toch niet meer… Dat realiseerde ik me dus even vanochtend. En dat had zo zijn gevolgen. Want zoiets heeft invloed op de gehele verdere dag. Zelfs de twee kakkerlakken die mij vanaf het nachtkastje aanstaarden voordat ze slalommend de poten namen richting schemerlamp konden mijn dag niet meer verzieken.

Beneden in de lobby tref ik Jeroen, Sigrid en Casper. Zij gaan de Cheyenne terugbrengen naar Teuge. Ik zwaai ze uit met gemengde gevoelens, maar stap toch vrolijk de ontbijtzaal in. Het buffet is prima. En het vreemde van zo’n vrolijke dag doet zich gelijk voor. Om mij heen zie ik overal lachende mensen. Geluk dwing je af, en deze mensen zijn mijn slachtoffers. Ik ga terug naar mijn kamer, hang het bordje ‘Do not disturb’ aan mijn deurknop en word een paar uurtjes later pas weer wakker. Een douche die warm water geeft is een luxe die ik de afgelopen maand niet heb mogen beleven. Ik zet hem zo warm als ik durf en geniet ervan. Fluitend schrob ik het Cambodjaanse zand uit mijn poriën. Ik kleed me aan en ga naar beneden voor een stevige wandeling door Bangkok. Buiten zie ik bijna uitsluitend goedgemutste mensen. Zelfs de bedelaar bij de opgang van de loopbrug heeft een vage glimlach om zijn lippen wanneer ik zonder iets te geven langs hem loop. Zijn misvormde klompvoetje glinstert guitig in de middagzon.

Dit is eigenlijk het moment dat ik het me realiseer. Dat je innerlijke gevoel grote invloed heeft op de dingen die je waarneemt. Nu zie ik een lachende moeder die met een schaterend kind aan het spelen is. Misschien ziet iemand anders alleen een dode duif die tegen een stoeprand aanligt, slachtoffer van een tuktuk. Ik loop verder en kom een Starbucks tegen. De lunch is dus alweer geregeld. Een paar straten verderop loop ik tegen een modern winkelcentrum aan waar ik voor bijna niks een half uur kan internetten. Weer buiten kan echt niets me meer van mijn stuk brengen. Het geraas van het verkeer door het drukke Sukhomvit district stoort me vandaag absoluut niet. De tuktuks die je normaal gesproken zonder scrupules  van de sokken rijden missen me allemaal ruim vandaag, de anders zo kwaadaardig kijkende bestuurders groeten me vriendelijk.  Overal zie ik stalletjes waar honderden verschillende dingetjes worden gebakken. Ik geniet van de geur van houtskool en Thaise kruiden. Van de hectiek van de stad. Op twee verschillende plaatsen komt er een tuktuk sjacheraar met uitgestoken hand op me aflopen. “How are you today my friend !” zeggen ze dan, om je vervolgens met een lul verhaal naar een of andere duistere winkel toe te lokken. Lachend negeer ik zijn hand, maar klop hem met mijn andere op zijn schouder. “Not today my friend !” zeg ik vrolijk, en loop hem voorbij. Zoveel opgeruimdheid is teveel voor hem en hij laat het erbij. De tweede keer verloopt identiek. Ook deze is verpletterd door zoveel positieve vibes.  Op andere dagen blijven die gasten honderden meters achter je aan lopen.
Die middag op mijn hotelkamer gaat het schrijfwerk voorspoedig. Ik ben blij met wat ik op papier heb gekregen, en het idee komt in me op om dit stukje te schrijven.

In de lift op weg naar het diner raak ik aan de praat met een Australische jongen. Hij blijkt piloot bij een hulporganisatie die zich bezig houdt met het vervoer van goederen en mensen in de rampgebieden (Noot: Het was de tijd van de grote tsunami die delen van Azië verwoestte.). Hoe pik ik ze d’r uit zou je zeggen. We besluiten samen te eten en praten wat over ons beider vak.

Na het eten nog wat bijgeschaafd aan het geproduceerde schrijfwerk. De koffer opnieuw ingepakt. Dit keer houd ik ruimte over. Ik loop fluitend naar de receptie. Hoe ze het voor elkaar kreeg weet ik niet, maar 10 seconden later heeft ze de rekening al uitgedraaid. Bij de ingang probeert een lachende portier mij een klein vermogen uit de zak te trommelen voor het vervoer naar het vliegveld. Even vriendelijk lachend vertel ik hem dat hij de kolere ken krijgen, en dat ik dan zelf wel een taxi ga halen. En weer lachend wordt door hem een normale taxi gecharterd. Waarvan de meter blijkt te werken, en ik voor een normale prijs op het vliegveld sta.

En dan nu de vlucht zelf. Ik vlieg nu dus ergens boven India. In een high comfort jumpseat achterin. Met zeeën van ruimte om mij heen. Vanaf het begin van de vlucht zat ik me al weer te ergeren aan het totale gebrek aan beenruimte in zo’n kist als dit. Ik denk dat ik gewoon extra lange benen heb. Ik zie mensen om mij heen die het allemaal wel prima vinden. Voor me heb ik natuurlijk zo’n aso die nog tijdens het eten zijn rugleuning vol op mijn schoot legt. Achter me een kind dat continu aan mijn rugleuning hangt te trekken. En dan ineens,  out of the blue, vraagt de (mannelijke en overduidelijk homofiele) purser aan me of ik geen interesse zou hebben in wat extra beenruimte. Nou ja. De schat…. Nu zit ik dus in een riante stoel met meer beenruimte als in business class, twee armleuningen en
een persoonlijk lampje boven mijn hoofd. Vlak naast de uitgang dus ik kan ook nog even gaan wandelen als ik wil. Hoeveel geluk kan ik nog aan ? Als je niks zegt, kan ik zo direct ook nog slapen. Het moet niet gekker worden…..

Het is nu 8 uur later. Waarvan ik minstens 5 uur geslapen heb. Die jumpseat kan best ver achterover, en ik kon een beetje schuins net mijn voeten op een zuurstofkastje leggen. Rood wijntje erin en ik was zo vertrokken. Ik snap nog niet helemaal waar ik deze dag aan te danken heb gehad, maar ik ga maar eens wat vaker wakker worden met een glimlach. Lijkt me een prima voornemen voor het nieuwe jaar.

Comments are closed.