Helsinki, Juni 2008 – Soms weet je echt niet wat er nog te schrijven valt. Soms wordt het gewoon in je schoot geworpen. Zoals vandaag. Eigenlijk zat er eerst nog een verhaaltje aan te komen over de eendevijver bij mijn plastic huisje, met al zijn flora en fauna, in alle toonaarden beschreven. Met een vette knipoog. Maar die houdt u dan nog te goed. Wat er vandaag gebeurde moet eerst op papier. Het is grappig hoe een in principe kleine gebeurtenis zo’n indruk kan achterlaten, zodanig dat het de moeite loont om er op een hotelkamertje in Helsinki over te gaan schrijven. Maar alle omstandigheden zijn aanwezig. Albinoni vult de kamer met lekker makkelijke easy listening muziek. We hebben lekker duur en weinig gegeten. De zon is bijna onder en er staat een laptopje onder mijn vingers in deze Ikea spaanplaten hotelkamer.
We hebben dus gevlogen vandaag. Onze request for engine startup werd enigszins vertraagd door een kittig vogeltje dat ons met een scheef koppie brutaal aan zat te kijken vanaf het puntje van een van de propellerbladen. We konden het niet over het hart verkrijgen om deze kleine collega zomaar de wereld onder zijn pootjes vandaan te draaien en hebben eerst maar eens wat fotootjes van hem geschoten. Merk en type onbekend, waarschijnlijk een Finse Zwarthals Vodkapieper of iets dergelijks. Na de fotosessie ging hij wat geïrriteerd op eigen vleugels en konden ook wij het blauwe zwerk in stijgen. Naar twintigduizend voet, maar liefst. Voor de onwetenden: Da’s heul hoog ! Dus zaten we de hele vlucht met een zuurstofmasker op ons gezicht terwijl er langs de camera heerlijk koele lucht van min twintig naar binnen blies. Wat kan luchtfotografie toch heerlijk zijn. Maar vandaag dus even niet. Devin had gister wat probleempjes om gecombineerd met het sturen, een masker op zijn kop en teveel aan zijn hoofd een soepele radiocommunicatie met de grond te houden. Vandaag heb ik die taak dus maar op me genomen, geheel tegen mijn principes in, maar ach, het is zo’n lieve knul. Tampere Control, Pappa Alpha Whiskey wil naar huis ! Please.
Na een vermoeiende vlucht een kort bezoekje aan het Finnmap kantoor. Door Leena-Maja werd ik als lente geschenk bestempeld. Alsof ik een soort aardbei ben. Het wordt lente dus zien we Hans weer. Zoiets. Toch leuk.Veel handjes geschud en nog wat slap geouwehoerd over dit en dat en zus en zo en laten we maar weer eens gaan of niet dan. Buiten het kantoor bij het treinstation troffen we onze welverdiende taxi naar het hotel.
En alsof de duivel ermee speelt (inleidend dubbelzinnigheidje), toch aardig wat van mijn verhaaltjes hebben een taxichauffeur als hoofdfiguur of lijdend voorwerp. Of ze nou uiteindelijk wel of niet piloot meenden te moeten worden. De man die we voorin onze taxi troffen zou het in ieder geval niet worden, al zou later blijken dat hij behoorlijk zweefde. Zijn uiterlijk kan ik eigenlijk het best beschrijven als een in een onbewaakt ogenblik aan zijn begeleiders ontsnapte TBS’er met een drang naar recidive. Leren jas, bril, beetje onverzorgd uiterlijk en gehavend gebit. Zijn Engels was abominabel. Nu spreekt de gemiddelde Fin toch al met een zwaar accent Engels, deze miste dan ook nog eens een behoorlijke woordenschat. We konden hem wel aan het verstand brengen dat we naar het President hotel moesten, in het City Center. De man stond snaarstrak gespannen. Nerveus was niet het goede woord. Het taxi touchscreen in zijn auto bediende hij alsof hij het voor het eerst deed, gepaard gaand met wat gemompeld verontschuldigend commentaar. Ook zijn rijstijl liet voor wat betreft passenger comfort te wensen over. Hard optrekken, hard remmen, ik zag Devin met aanleg voor wagenziekte al een beetje moeilijk kijken. Mijzelf had het niet verbaasd als er in de achterbak nog het lijk lag van de originele taxichauffeur. Maar we bekijken de zaken altijd van de positieve kant, het is beter dan lopen.
Het was spitsuur in Helsinki, en waar we eigenlijk rechtsaf zouden moeten slaan reden we rechtdoor. Direct begon onze ex-gedetineerde in gebroken Engels uit te leggen waarom. “Many cars, haha, this is actually shortcut haha“. Wij knikten bevestigend maar onzeker. Toen we even verderop alsnog in een rijtje auto’s moesten aansluiten werd hij nog wat zenuwachtiger. En hij was al zo nerveus. Hij verontschuldigde zich dat we even moesten wachten op de auto die vooraan in de minifile linksaf sloeg. “That is old lady haha waiting haha.” en keek optrekkend de nietsvermoedende weggebruikster beschuldigend na. Ik probeerde zijn adrenaline niveau iets omlaag te praten door op te merken dat we er toch zo’n nice weather bij hadden vandaag. Of het aankwam weet ik niet, hij mompelde iets onverstaanbaars en liet de koppeling weer eens flink opkomen. De man was zo onzeker als de pest, leek het. Ik had de neiging hem op de schouder te kloppen. “Take it easy man..”
Maar zijn shortcut werkte wel. Dat stelde me gerust. Eenmaal aangekomen in het centrum draaide hij zich al rijdend ineens naar ons om. “Do you know cards ?” Ik snapte hem even niet. “Cards changed my life when I was 20. The love of cards. I am 45 now.”
Right….taxichauffeur die over cards begint, een nieuwtje. “Do you believe in cards ?” bleef hij aanhouden. Nu zat ik aan Tarot kaarten te denken. Zo’n dikke zigeunerin die je vertelt dat je heel gelukkig wordt maar wel pijnlijk en langzaam aan je einde komt of zo. Of zou hij ons zodirect het casino in praten ? Geheime poker bijeenkomsten in Helsinki ? “I don’t play cards really...” probeerde ik wat onzeker. Daar snapte hij niks van. En hij bleef maar over cards zeuren. Tot de naam Jezus viel. Toen zag ik het licht (alweer zo’n leuk dubbelzinnigheidje, we zijn op dreef vandaag !) . Die man had het niet over cards, hij had het over God ! Alleen kwam het wat rottig zijn strot uit.
Hij probeert ons het licht te laten zien ! In gebroken Engels in een taxi in Helsinki. Het moet niet gekker worden. Met moeilijk te ontcijferen gewauwel bleef hij maar doorgaan over God en Jezus, en de wonderen die verricht waren. De door handoplegging wonderbaarlijk genezen kreupele kwam ten tonele. Ik moest even aan Yomanda denken. Die kon er ook wat van. Toen we bijna bij het hotel waren vertelde ik hem waarom ik van mijn geloof ben gevallen. Dat ik in mijn leven een aantal arme landen heb mogen bezoeken, dat ik aan de hand daarvan heb geconcludeerd dat God, zo Hij zou bestaan, geen enkel hart voor de zaak had, ofwel in slaap was gesukkeld de laatste tweeduizend jaar. Of, en dat is voor mij de meest aannemelijke verklaring, dat God voortgekomen is uit de mens zelf en niet als zodanig een leidende entiteit is die het aanbidden waard zou zijn.
“Aha but there is also Satan !!” was zijn weerwoord op mijn ongelovige verhaal over de ellende in de wereld. Da’s waar, die hebben we ook nog. Maar zo makkelijk liet ik mij niet uit het religieuze veld slaan. Ik poneerde dat het dan toch wel oneerlijk verdeeld was. De mensen in de derde wereld die elk beetje hulp het hardste nodig hebben krijgen Satan, en wij, wentelend in rijkdom en onverzadigd vet mogen ons met God beloond zien. Dat daar iets niet klopte erkende hij. “Is a big problem. But Jesus saves ! You should do the test. You call Jesus out loud. And see if he answers. You do the test ! Call Jesus !“
Gelukkig waren we gearriveerd. In plaats van hardop Jezus te roepen gaf ik hem mijn creditcard. Aanbeden in bijna alle landen van de wereld. De handtekening op het papiertje was snel gezet. Ik gaf hem een hand en een glimlach en bedankte hem voor bewezen diensten. Uiteindelijk heeft iedereen zijn plaats in deze wereld. Het is geen ontsnapte crimineel, er ligt geen lijk in de achterbak. Hier straalt het heilige licht. Gewoon iemand die houdt van zijn heiland en de drang voelt om dat over te brengen. Beter dan die Jezus roepers die in driedelig pak met een badge van “Jesus Saves” in alle wereldsteden irriterend lang met je mee blijven lopen om je zo nodig met geweld tot het Hooge te laten komen. Wij hebben aan onze bijna-bekering dan in ieder geval nog een leuk taxiritje overgehouden. Achteraf bezien verklaarde het ook wel zijn onbesuisde rijstijl. Jezus leidt zijn wegen als een hemelse TomTom, en mocht het toch fout gaan ben je net wat sneller bij God. Da’s win-win.
In de lift naar boven dacht ik nog wat na over de miljarden arme sloebers in deze wereld die het met Satan moeten stellen. Toen de deuren van de met duur hout en nepgoud beklede lift zich openden stonden we oog in oog met een hotelmeisje dat met veel zorg en overgave de tweeduizend kleine blaadjes van een manshoge hotelplant aan het afstoffen was. Het glimmend marmer van de vloer weerkaatste de totale obsceniteit van het tafereel. Satan. God. Creperen omdat je in het verkeerde deel van de wereld geboren bent. Nutteloos blaadjes afstoffen om de rijken te plezieren. Ik bleef achter met maar één overweldigende gedachte:
Mooi geluk gehad dat ik Hollander ben. Even afkloppen !